Thursday, November 17, 2011
Hij is ‘professor of dirt’. Altijd op zoek naar viezigheid. De beste plekken zijn de met fijnstof en roet besmeurde tunnels voor autowegen. Gewapend met oude sokken, borstels en een hogedrukspuit veegt, krabt en schrobt hij vuil weg, om zo de indrukwekkendste patronen achter te laten. Paul Curtis, bekend als Moose, noemt het ‘clean graffiti’. Schilderen door het vuil op te ruimen. Op een geluidsmuur naast de drukke Broadway Tunnel in San Francisco staan nu grillig gevormde bomen en planten. En in Leeds (Groot-BrittanniĆ«) poetste hij in manshoge letters de tekst ‘Thank you for not breathing’ op een tunnelwand. Curtis: „Het is misschien niet zo mooi als wat graffitiartiest Banksy maakt, maar het proces zelf is minstens zo interessant.”
Paul Curtis schaart zijn werk moeiteloos in de categorie ‘street art’. Ook voor hem fungeert de openbare ruimte als canvas; als podium voor zijn kunst. En net als graffitikunstenaars balanceert hij op de rand van de illegaliteit. Heel anders is echter zijn bedoeling. Bij taggers draait het vooral om het afbakenen van hun territorium – zij laten met stift en spuitbus hun naam of beeldmerk achter – maar de Britse Curtis wil laten zien hoe smerig de wereld is. En hij vindt het proces belangrijker dan het resultaat. „Onze planeet is overvol”, zegt hij zonder al te dramatisch te willen klinken. „Waarom recyclen we niet wat er is, in plaats van steeds meer aan de wereld toe te voegen?”